|
|
Kasteel Wisch
Anno 1285
|
|
Een nieuwe lokatie
In
1285 wordt voor het eerst melding gemaakt van een "castrum Wische". Het
latere kasteel Wisch, of hof ter Borg, heeft een bouwgeschiedenis die
tot in de negentiende eeuw doorloopt.
De heren van Wisch hebben last
van de meanderende Oude IJssel die hun gebied in tweeën heeft gesneden.
Naast het oude stamslot hebben
zij behoefte aan een versterking op de andere oever. Het nieuwe huis ligt
op een zeer gunstige plek, dichtbij de Oude IJssel en aan de oude handelsweg
van Anholt via Doetinchem naar
Doesburg. De jonge tak van de heren van
Wisch (zie ook stamboom)
gaat op het nieuwe kasteel wonen.
Een stevig huis
De fundamenten van de ronde toren van het huidige huis stammen uit de
vijftiende eeuw. In verband met een betere kwaliteit kanonnen is aannemelijk
dat rond 1512 het kasteel versterkt wordt met ronde bakstenen hoektorens
en aarden wallen. Dit is uit geschriften bekend. De aarden wallen worden
op strategische punten versterkt met extra aarden bolwerken, lage ronde
bastions, waarop geschut wordt geplaatst. Het doel hiervan is eventuele
aanvallers op veilige afstand van het kasteel te houden. Zij kunnen dan
de muren niet met hun geschut bereiken.
Het kan zijn dat de oude gracht wordt leeggehoosd om een sterke weermuur
te bouwen met hoektorens, gefundeerd in de gracht. Het nieuwe poortgebouw
wordt gedeeltelijk gefundeerd met de oude weermuur. Terzelfdertijd zal
een nieuwe woonvleugel worden gebouwd daar de oude woontoren niet veel
comfort meer biedt. Mogelijk wordt hierbij de topverdieping van de toren
afgebroken om niet boven de nieuwe muren uit te steken en zo een doelwit
te vormen. Een nieuwe traptoren verschijnt tussen de oude toren en de
nieuwe vleugel. Tegenwoordig ziet het huis
er totaal anders uit, maar zijn de verschillende bouwperiodes goed te
onderscheiden.
Grensgeschillen en boerderijen
De
middeleeuwse grens tussen de heren van Wisch en de heren van den Bergh
wordt voor een groot deel gevormd door de Ziegenbeek. In de Middeleeuwen
is deze beek een stuk breder dan tegenwoordig het geval is. In die tijd
wordt het de Tweeherigebeek genoemd. Zoals goede buren in die tijd betaamt
is er geregeld 'overleg' over de precieze grens die door het meanderen
van de beek voortdurend verandert. De beek ontspringt nog net op het grondgebied
van Wisch in de nabijheid van boerderij Seinhorst. In latere tijden is
de loop verlengd tot aan de boerderij 't Spieker.
Tegenwoordig is de beek een sloot, maar beekschouwingen uit de jaren 1600-1750
melden een breedte van vier à vijf meter. In het jaar 1550 houdt de rechter
van Wisch, Rutger van Boetselaar, zitting
waarin hij opnieuw de grens vast moet stellen tussen Wisch en Berg. Daartoe
worden diverse getuigen opgeroepen; mannen die van oudsher al aan de Ziegenbeek
wonen en waarvan enkelen een respectabele leeftijd hebben. Tijdens de
zitting verklaren Gerrit Roes (70), Derk
Teubenbroek (60), Berend Scholten (60),
Johan Roes(se) (60), Roelof
Kerser (30) en Albert Scheper (40) dat
zij niet beter weten dan dat de 'Siegner' altijd de grens is geweest tussen
Wisch en Bergh en dat die loopt vanaf de A-strang door de vloedslagen,
langs Teubenbroek, Horsterslag, Scherpersgoed, Holler tot aan Cruisgat.
Tegelijkertijd
wordt een meningsverschil over het deel van het Cruisgat tot aan de oorsprong
opgelost. Ook hiervoor zijn getuigen opgeroepen: Herman
tho Hengeveld, Evert Venderbosch, Geert
Cluik, Rutger Cluik, Rentgen
Casselder en Johan Rentkens. De rest van
de loop van de Ziegenbeek wordt vastgesteld vanaf de oorsprong achter
de kamp van Saelken Fukking (boerderij Fukkert),
langs het goor naar het Cruisgat. Op de kamp van Fukking staat dan het
bierhuis van Wessel Touwslager (in 1890
afgebroken). Dit huis staat volgens de getuigen dicht bij het huis van
Johan Venderbosch (tegenwoordig boerderij
Bosker). Tot 1901 zal de loop van de Ziegenbeek niet meer wijzigen en
veel grensgeschillen levert het niet meer op. Heden ten dage is het echter
nog steeds de grens tussen de gemeenten Wisch en Bergh en Wisch met Aalten
en Gendringen!
Gegeven in den jair ons Heren, doen men screeff
MCM ende XCIX op sunte Antonius van Padua dach, dat was op ten dertienden
dach der maent van Junio.
©Bart Verhoek en Alfred
Stern, 1999-2002
|
|
|
|
|
|