(column)

De benedenwereld

Ik ben een slechte slaper; altijd al geweest. Als ik 's avonds laat nog steeds wakker lag in het stadje waar ik vroeger woonde, en het verkeer op de snelweg was tot rust gekomen, dan hoorde ik de klokken van de Grote Kerk. Om mijn verveling te verdrijven ontwikkelde ik een fantasie die zijn basis vond in mijn treintafel. Die houten constructie met een oppervlakte van enkele vierkante meters waarover sneltreinen, boemeltjes en een bergspoor rond wriemelden, veranderde in een onafzienbare ruimte - constructiewijze onbekend - vol treinen, auto's, schepen en mensen.
Zelfs de regenbuien vergat ik niet.

Veel neurologen schijnen thuis over een treintafel te beschikken, wat mij niet verbaast. Het betreft een overeenkomstige fascinatie: what makes it tick? Als ook onder computeraars treintafels wijdverspreid zouden blijken te zijn, zou dit mij evenmin verbazen. Dezelfde fascinatie immers, en de treintafel van het MIT was dan ook beroemd. Maar bij computeraars gaat de fascinatie verder. Het is niet slechts what makes it tick, maar ook het scheppen van een geheel nieuwe wereld. Zelfs toen de grafische interface slechts in Palo Alto bestond en de Gameboy nog moest worden uitgevonden, was dit al zo. Tal van avonturenspelen verschenen, slechts uit tekst opgebouwd.

Zo'n spel is op zeker moment afgelopen. Maar De Digitale Metro is dit voorlopig niet. Ooit begonnen als een simpel spoorlijntje onder De Digitale Stad, en zo snel uitgegroeid tot een complete nieuwe wereld, met uit louter letters opgebouwde huizen, stations, teleporters, een eigen betalingssysteem - enfin teveel om op te noemen - dat de bouwers van het eerste uur zich tenslotte genoodzaakt zagen een robot de benedenwereld in te sturen om deze in kaart te brengen. Het is een van de populairste onderdelen van De Digitale Stad (DDS). Een op positieve wijze uit de hand gelopen experiment, net als DDS zelf. DDS was namelijk ooit bedoeld voor tien weken maar werd wegens enorm succes permanent.

Succes heeft vele vaders - en moeders - dat is bekend. En zo hebben zekere Joost Flint - en Marleen Stikker - dit succes regelmatig voor zich opgeeist. Maar DDS zou niet mogelijk zijn geweest zonder Felipe Rodriquez. Misschien lag hij ook wel wakker, en hoorde hij de klokken van de Oude Kerk - ik weet het niet. In ieder geval droomde hij van een wereld waarin mensen contact met elkaar hadden - dat aspect ontbrak aan de mijne toen ik jong was. En Felipe realiseerde die droomwereld tenslotte in een substraat zo vluchtig dat we er het begrip 'virtueel' voor hebben bedacht.
Tegelijkertijd is het meer een werkelijke wereld dan wat dan ook, want via DDS en het uit Felipe's Hacktic Netwerk voortgekomen XS4ALL houden tienduizenden mensen contact met elkaar en met de rest van de wereld.

Nu heeft Felipe ontdekt dat er onder die wereld een andere ligt, en hij heeft besloten die te gaan verkennen. Morgen is zijn afscheidsreceptie en daarna vertrekt hij naar beneden, naar Australie. Ik zal hem missen. En realiseer me nu pas goed de reikwijdte van wat hij tot stand heeft gebracht. De klokken van de Oude Kerk zal hij niet meer horen, en de hangmat boven restaurant Centra zal voorlopig wel ongebruikt blijven. Maar die virtuele wereld, die heeft zich van zijn schepper losgezongen en tegelijkertijd blijft Felipe er deel van.

Dag Felipe, het ga je goed. Zonder jou zat ik deze column niet te schrijven. Straks ben je verder weg en toch dichterbij dan ooit.

Erik van den Muijzenberg, 12 december 1997


(Felipe Rodriquez was zo verguld met deze column, dat hij mij op 13 december 1997 aan het eind van zijn afscheidsreceptie een mailinglist aanbood bij het bedrijf dat hij zojuist had verlaten.)